De intenties en afspraken kunnen tussen de zaaddonor, moeder en meemoeder worden vastgelegd in een donorcontract. Op deze manier zouden er geen tot weinig problemen mogen ontstaan over het ouderschap. Veel afspraken die doorgaans in een donorcontract worden gemaakt, zijn nietig wegens strijd met de goede zeden en openbare orde (artikel 3:59 jo. 3:40 van het Burgerlijk Wetboek). Met betrekking tot afstammingsrecht en gezagsrecht is een bepaling al vrij snel nietig. Op dit vlak heeft een dergelijk contract aldus niet veel geldigheid en op dit gebied nakoming vorderen wordt dan lastig. Echter is het raadzaam om een donorcontract wel degelijk op te stellen. De intenties van partijen worden namelijk vastgelegd en hebben bewijskracht. Het verdient aanbeveling om het donorcontract te laten opnemen in een notariële akte. Een notariële akte levert namelijk dwingend bewijs op van echtheid.
Met betrekking tot de rechten en plichten van de zaaddonor is het vooral belangrijk om in een notarieel donorcontract vast te leggen dat de inseminatie kunstmatig heeft plaatsgevonden. Op deze manier staat vast dat de man als ‘donor’ heeft gefungeerd en niet de ‘verwekker’ is geweest. Daarmee worden zowel de donor als de moeder en de meemoeder in beginsel beschermd in een eventuele rechterlijke procedure, waarbij één van de partijen probeert juridisch vaderschap te bewerkstelligen.
Er is juridisch een verschil tussen donor en verwekker. De donor is de biologische vader. De verwekker is de man die met de moeder op natuurlijke wijze (dus niet kunstmatig) het kind heeft verwekt. Doordat de donor geen verwekker is, kan jegens de donor geen verzoek tot gerechtelijke vaststelling worden ingediend. En tevens kan er tegen hem geen verzoek tot vaststelling van de onderhoudsbijdrage (financiële verplichting) worden ingediend.
De zaaddonor wordt in beginsel dus beschermd tegen gerechtelijke vaststelling van het vaderschap en tegen een verplichte financiële bijdrage aan het levensonderhoud van het kind. De Rechtbank kan, volgens de Nederlandse wet, een dergelijk verzoek van moeder of kind slechts inwilligen, indien de man de ‘verwekker’ van het kind is.
De moeder en de meemoeder worden in beginsel beschermd tegen vaderschap door erkenning, omdat de Rechtbank, volgens de Nederlandse wet, slechts vervangende toestemming voor erkenning aan de zaaddonor kan geven, indien de man ‘verwekker’ van het kind is.
Het bovenstaande dient echter te worden genuanceerd, want uit recente jurisprudentie is gebleken dat een zaaddonor onder bepaalde omstandigheden toch vervangende toestemming van de rechter kan krijgen voor erkenning van het kind of voor een omgangsregeling. Dit kan gebeuren wanneer er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking met het kind (family life).
Zoek jij een zaaddonor of wensouder die bij je past?